Jdi na obsah Jdi na menu
 


Het doel van straf

Matarat haonesh  מטּרת הענשׁ

God straft overtreders niet voor Zichzelf, maar alleen voor het welzijn van de zondaar en voor het welzijn van de hele mensheid, door hem/haar het pad van de waarheid te wijzen. Daarom is de bestraffing van de zondaar niet in tegenstelling tot Gods genade. De Heilige Schrift vertelt ons dat God Zijn kinderen alleen bestraft met het doel ze op te roepen, en dat Hij niet verlangt naar de dood van goddeloze mensen; Hij wenst dat zij hun zondige weg verlaten en in leven blijven.

Laat ieder van u dan beseffen dat de Eeuwige uw God u kastijdt zoals een vader zijn kind kastijdt. (5M 8:5)

Want de Eeuwige straft wie Hij liefheeft, zoals een vader die houdt van
zijn zoon
. (Spreuken 3:12)

Denken jullie dat Ik het toejuich als een slecht mens sterven moet? -
spreekt de Eeuwige God. Nee, Ik wil dat hij tot inkeer komt en in
leven blijft
. (Ez. 18:23)

God heeft geen voordeel noch nadeel van goede of slechte daden. Goed en kwaad, uitgevoerd door de mens heeft alleen voordeel en nadeel voor de mens die goed of kwaad doet en voor de gemeenschap waarin deze mens leeft, omdat het is geschreven in het boek Job:

Als je zondigt, schaad je Hem daarmee? Deert het Hem als je veel
misstappen begaat? Als je rechtvaardig bent, wat geef je Hem dan? Een geschenk, dat Hij uit jouw hand ontvangt? Je goddeloosheid raakt
mensen als jezelf, je rechtvaardigheid helpt anderen
. (Job 35:6-8)

Daarom, alle plaatsen in de Heilige Schrift, welke spreken over Gods boosheid en over de straf voor zondaars, zijn noodzakelijk om bovengenoemde zinnen te begrijpen, dat wil zeggen dat God het niet doet voor Zijn eigen voordeel maar voor het voordeel van de zondaar alleen en voor de hele mensheid.